Het gezin van een schrijver gaat buiten in een bos wonen. Terwijl moeder het huis inricht gaan drie kinderen het bos verkennen en ontmoeten een heel grappig mannetje. De Bosbaas, waarmee zij vriendschap sluiten. Later maken zij ook kennis met de deftige oude mevrouw van Klaveren, die samen met haar zwarte kat Hieronymus in een hutje woont. Deze dame heeft van haar betovergrootmoeder een paar toverkunsten geleerd. De Bosbaas, mevrouw van Klaveren, haar kat Hieronymus en de drie kinderen gaan de metselaars en timmerlieden van een in aanbouw zijn groot flatgebouw de stuipen op het lijf jagen, want zij willen het bos in ongerepte staat houden. Zelfs de minister moet eraan te pas komen om de vrede te herstellen.