De bundel ‘De poppen van het Abbekerker Wijf’ omvat enkele grotere verhalen en twee secties met korter proza. De genres lopen uiteen van pure vertelling tot filosofische sprookjes en taalspel. Tot het eerste behoren ‘Ventje’ en een historische documentaire: ‘De poppen van het Abbekerker Wijf’. ‘De reis naar Osnabrück’ heeft het zinloze, maar al reizend zinvol wordende avontuur van een langdurig werkloze tot onderwerp. Het reisdoel is willekeurig gekozen ­ het toeval beslist ­, maar eenmaal vastgesteld blijkt er voldoende spanning te zijn opgewekt en krijgt de reis iets van een rituele droomreis. De pendant van dit verhaal is ‘Gepensioneerde toekomst’, dat zich afspeelt in een niet al te verre tijd, wanneer het grootste deel van de bevolking werkloos is. Hoe probeert een eenling zich staande te houden, zijn verbeelding te prikkelen? Ook de dagelijkse wandeling krijgt het karakter van een ludiek ritueel waarin aan het toeval een grote rol wordt toebedeeld. ‘De kabouter, der reus en de middenman’ is een speels filosoferend vierluik met de mens als middenman. Tenslotte zijn er de Taalfiguren in uiteenlopende situaties & variaties, die handelen, spreken, spelen en schijngevechten leveren.