Hij heet Koot Hoomi Parganas. Kortweg Koetie. Door zijn ouders is hij voorbestemd een nieuwe Krishnamurti te worden. Zelf wil hij liever gewoon naar school en later sterrenkundige worden. Het vooruitzicht van een levenslang dieet zonder televisie, zonder film, zonder vlees, zonder seks, eenvoudigweg omdat de mahatma's er niets van moeten hebben, wordt hem te gortig en hij loopt van huis weg. Maar uit wrok gooit hij eerst een beeldje van gips stuk waaraan zijn ouders bijzonder zijn gehecht. Daarbij laat hij letterlijk en figuurlijk de geest uit de fles. In het Los Angeles van nu, vol steentjes etende en kroonkurken afscheidende geesten, rijkelui die zich niet te buiten gaan aan cocaïne, maar aan het snuiven van levens, blijft zoiets niet onopgemerkt. Niet alleen brengt Koetie zijn eigen leven in gevaar, maar ook dat van Peter Sullivan en Angelina Anthem Elizalde. Het enorme schuldgevoel jegens dierbare doden dat dit drietal gemeen heeft, brengt hen bij elkaar. Bij hun pogingen te overleven en tegelijk de geesten van hun dierbaren te behoeden voor een akelig lot, krijgen zij gelukkig hulp van gene zijde. De geest van Thomas Alva Edison staat hen bij in de uiteindelijke confrontatie met de lui die het op hun leven hebben gemunt.