Het verhaal begint aan het einde van de negentiende eeuw met een jonge vrouw die sterft in een brand in een gekkenhuis in Frankfurt. In de eeuw die volgt ontmoeten verschillende mannen een mysterieuze en beeldschone roodharige vrouw, die hen verleidt om vervolgens weer uit hun leven te verdwijnen. Wat deze mannen, allen kunstenaars en schrijvers, met elkaar verbindt is hun zoektocht naar een enkele vrouw, mooi en mysterieus, een muze die inspireert tot briljante meesterwerken maar de scheppers fysiek en mentaal gebroken achterlaat. Door het mengen van het klassieke met het nieuwe en het fantastische met het werkelijke, weeft Elizabeth Hand hun verhalen naadloos aaneen tot een moderne, sensuele fabel over kunst en over liefde, over obsessie en de diepte van de menselijke ziel.