Tijdens de midzomernacht, als de nachten kort en de dagen lang zijn, gaat de 9-jarige Jens met zijn ouders en jongere zusje Camilla op vakantie naar het hoge noorden van Zweden. Ze logeren in een huisje op het verlaten eiland Öhn, waar in het bos Dunderklumpen woont.
Dit kleine mannetje voelt zich eenzaam en sluipt 's nachts het huisje van de familie Wolgers binnen op zoek naar vrienden. Hij ziet daar de poppen van Camilla liggen, die wanneer hij ze aanraakt één voor één tot leven komen. De vier poppen volgen Dunderklumpen naar zijn roeibootje. Maar Jens heeft alles gezien en gaat hen achterna, samen met zijn geitje Steroog.
DunderklumpenAls zijn ouders merken dat Jens verdwenen is gaat ook zijn vader op zoek. Jens en zijn vader komen in een vreemde wereld terecht waar ze avonturen beleven met onder andere een verlaten huis dat kan praten, een brullende waterval, de reus Jorm, een pratende hommel en een gebochelde man op een fiets.