Het paleis van koning Goedhart wordt opeens overspoeld door muggen. Niemand doet nog een oog dicht. Het blijken geen gewone muggen te zijn. Er wordt een brief bezorgd door de muggenheks Krikkekrakra. In de brief staat dat zij de muggen heeft gestuurd. Zij wil honderd zakken goud hebben. Wipneus en Pim gaan met de Zilveren vis naar het eiland waar de heks woont om haar toverstaf te stelen. Als de heks geen toverstaf meer heeft, heeft ze ook geen toverkracht meer en zullen de muggen verdwijnen. Ze vinden het huis van de heks. Daar is ook een rat, die het betoverde elfje Zilverelfje is. Zilverelfje neemt de kabouters mee naar de Wondertuin. In de Wondertuin groeien toverrozen die ze nodig hebben om de toverstaf te kunnen stelen. De toverrozen worden bewaakt door de blinde wildeman Boemeloemba. Met hulp van Zilverelfje lukt het om de toverrozen te pakken te krijgen. De toverstaf van de heks wordt onschadelijk gemaakt met de toverrozen. Het huis van de heks vliegt in brand, de heks vlucht en de muggen zijn verdwenen. Het paleis wordt schoongemaakt en alles is weer zoals het was.