Op een vredige avond worden twaalf mensen - bewoners van een flatgebouw in een van Nederlands grote steden - door de politie uit hun huis gehaald en gedwongen in een soort touringcar plaats te nemen. Na een rit door de nachtelijke stad worden zij afgezet aan de ingang van een groot bioscooptheater, waar een tamelijk rommelige organisatie bezig is aan een groot aantal mensen kaarten uit te reiken. Allen moeten zich op een bepaald sein in het midden van het theater begeven en de weg volgen, die door middel van cijfers op hun kaarten is aangeduid. Wanneer dit sein wordt gegeven en de twaalf flatbewoners - onder wie een kind, een emerituspredikant, een tandarts, een toneelspeler en een oude dame - zich op weg begeven, blijkt het theater de ingang tot een bizarre doolhof te zijn. Voor hen is dit theater het beginpunt van een ongehoorde reis en na veel twijfel en vreemde avonturen beseffen zij allengs, dat ook voor hen, die toch niet gestorven zijn, de Dag des Oordeels is aangebroken.