Al vanaf zijn zesde jaar probeert Cal in het reine te komen met het overmatig alcoholgebruik van zijn moeder en met haar psychotische aanvallen. Wanneer hij uiteindelijk het huis verlaat om bij zijn oom te gaan wonen, breekt hij dan ook volledig met haar, ondanks haar smeken. Maar wanneer Cal op weg naar zijn oom op een verkeerd station van de trein stapt, belandt hij in het kasteel van de Visser-Koning. Overvallen door weemoedigheid zal hij een door het lot bepaalde zoektocht beginnen naar zijn verleden en naar al diegenen die hij verried.