Matthew - 12 jaar oud - ontwikkelt een, in de ogen van zijn ouders en van ieder ‘normaal mens’ vreemde, maar overigens vrij onschuldige gewoonte: hij voert - hardop - uitgebreide gesprekken met zichzelf. Of is er toch iemand anders? Ja, zegt Matthew, ik praat niet met mezelf maar met Chocky. Maar wie is die Chocky dan wel? Volgens Matthew is hij - of zij, of het, dat is nooit helemaal duidelijk - onzichtbaar, maar wel echt reëel . Chocky blijkt er merkwaardige ideeën op na te houden, ideeën die amper van deze aarde zijn.