Jan Monter droomt ervan later een uitstekende sterrenkundige te worden. Hij wil, met de hulp van enkele vrienden, alvast een radiotelescoop bouwen en krijgt daarbij aanwijzingen van zijn oom Jonas, die aan de jongens de modernste ontdekkingen van de radioastronomie verduidelijkt. Als de telescoop in bedrif wordt gesteld, ontdekken de jonge astronomen, dat ze signalen opvangen van intelligente bewoners van een andere planeet. Wat zit daar allemaal achter? Over welke intelligente wezens gaat het eigenlijk? En kan oom Jonas hen uit de knoei helpen of...?