Ture Sventon heeft, samen met zijn assistente juffrouw Lastpak, een detectivebureau. Ture heeft twee kleine gebreken. Hij is veel te dol op roomsoezen en heeft een spraakgebrek. Zo zegt hij roomtoezen in plaats van roomsoezen en noemt zijn assistente voortdurend juffrouw Lastpak terwijl ze Glasbak heet. Verder is hij een volmaakte detective, maar helaas... niemand die dat weet. Niemand vraagt zijn hulp. Niemand weet hoe slim, sterk en moedig hij is. Totdat op een goede dag de dames Frederika en Sigrid Frederikson, twee zussen op leeftijd, in moeilijkheden zitten. De beruchte boef Willem Wezel en zijn maat de Os hebben het voorzien op hun zilveren bokaal en een antiek ruiterpistool. Vliegensvlug vertrekken Ture en Lastpak op een vliegend tapijt, met een grote trommel roomsoezen, naar de plaats van de misdaad. Samen met de vier kinderen Liesbeth, Carolien, Thomas en Floor, de pleegkinderen van de tantes Frederika en Sigrid, gaan Ture en Lastpak achter de beide boeven aan. Een moeilijke zaak want niemand heeft Willem Wezel ooit gezien; hij lijkt onzichtbaar.