Godfried Bomans was behalve een fijnzinnig en veelzijdig prozaschrijver een sprookjesdichter en deze bundel met vierentwintig sprookjes voor kleine en grote mensen vormt daarvan een uitstekend bewijs. Bomans moest niets van zedenprekerij hebben, maar in elk van deze speelse, gevoelige, ironische en verrassende sprookjes vindt men de moraal van een ernstig man, die op zijn eigen, in ons land unieke wijze een boodschap bracht. De miljoenen lezers van het werk van Bomans zullen in de Sprookjes voortdurend iets herkennen van die fijne glimlach, die veel van zijn werk kenmerkte.