In Het Achnaton Avontuur ontdekten Bob en Roos Galjoen, een twaalfjarige tweeling, dat ze afstammen van een heuse djinn. Opeens zijn ze bij machte om zomaar wensen te vervullen, naar bijzondere plekken af te reizen - zonder daarbij afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer - en zowel mensen als dingen te laten verdwijnen. In De Blauwe Djinn van Babylon leerde de tweeling er nog wat kunstjes bij.
Nu, in dit derde boek van De Kinderen van de Lamp, schiet de tweeling een djinn te hulp wiens vriend is overleden aan de beet van een koningscobra. Een ongeluk of boze opzet? Dat laatste, blijkt al gauw. Nog geen vierentwintig uur later staan Bob en Roos in de volle aandacht van de Cultus van de Negen Cobra's. En die aandacht biedt hun weinig toekomstperspectief. Wat nu? Gelukkig is de tweeling bijzonder vindingrijk, vooral als het om hun leven gaat…