In dit boek maken we kennis met een vreemd zeebeest, de kikako, die op een ruwe herfstdag uit de zee komt lopen en het gezelschap zoekt van Jan-Willem, een jeugdige H.B.S.'er, die een wandeling maakt langs het bijna verlaten strand. Jan-Willem weet niet wat hij met het merkwaardige en op het eerste gezicht wat griezelige dier aan moet, maar de kikako volgt hem als vanzelfsprekend naar huis, waar vooral zijn moeder het dier bepaald niet met vreugde ontvangt. Ook de bewoners van het vissersdorp, tegelijkertijd badplaats, waar Jan-Willem woont, worden opgeschrikt door de verschijning in hun midden van dat rare zeebeest. En daar blijft het niet bij: journalisten en persfotografen komen aangesneld; geleerde professoren zitten elkander in het haar over het raadsel voor de wetenschap, dat het dier voor hen betekent. Zo begint de kikako zijn ontdekkingstocht onder de mensen.