De koningin van een groot land was gestorven en haar dochtertje, prinses Marie, had nu geen moeder meer om voor haar te zorgen. Daarover was de koning zo bedroefd, dat hij op reis ging om een nieuwe moeder voor zijn dochtertje te zoeken.
Het duurde niet lang, of hij kwam terug met een mooie jonge prinses. Nu werd er een prachtige bruiloft gevierd en Marie had weer een moeder.
Ze was heel blij, het kleine prinsesje, en de nieuwe koningin was in het begin heel lief voor haar. Maar nadat ze na een poosje zelf ook een dochtertje had gekregen, begon ze al minder en minder van Marie te houden. En ach, toen nu de kleine prinses Marie al mooier en mooier en al liever en liever werd en haar eigen dochtertje al lelijker en lelijker en al stouter en stouter, toen werd de koningin heel jaloers en Marie mocht nooit meer in dat gedeelte van 't paleis komen, waar zij met haar dochtertje woonde.