De eerste dag van de zomervakantie trekken Hanne en Joerik naar de Vosbeek in het Schriek, een natuurgebied aan de rand van de stad. Opeens zien ze een geweldige vuurbal over het water scheren en plotseling verdwijnen. Even later komt er uit de Vosbeek een meisje van een jaar of elf op Hanne en Joerik toe. “Oeta toesji nemeta”, zegt ze. Wat betekenen die woorden en wie is het vreemde meisje dat daar op het smalle zandstraatje staat?’