'Waarin verschilt een sciencefictionverhaal van een ander verhaal? Waarom gebruiken de schrijvers van dit nieuwe genre zoveel wetenschappelijke termen? Waarom spreken sommige auteurs over de vierde dimensie, over de kwantumtheorie van Max Planck, over de relativiteitstheorie van Albert Einstein met vanzelfsprekendheid alsof iedereen met deze begrippen zo vertrouwd is als met de begrippen kapitalisme en communisme?' Deze vragen stelt de vertaler zich in de inleiding. Hij gaat terug naar de oorsprong van het 'verhaal' en de omstandigheden waarin dit werd verteld en komt dan tot de stelling dat het streng wetenschappelijke, logische denken van onze beschaving in de sciencefiction haar weerslag vindt. Men kan de sciencefictionliteratuur dan ook de meest karakteristieke uiting van het wezen en de problemen van onze tijd noemen. Maar hoe deze verhalen ook worden uitgelegd, niemand kan zich onttrekken aan de spanning en de overtuigingskracht waarmee de beste voorbeelden van het genre - zoals hier bijeengebracht - geladen zijn.