In de beslotenheid van de inktzwarte duisternis van de verschrikkelijke Toren van Hoge Toverij in Palanthas, in gezelschap van naamloze wezens van het kwaad, weeft Raistlin Majere een plan om de duisternis te veroveren, om die zijn wil op te leggen.
Crysania, een beeldschone volgelinge van Paladijn (Paladine), ziet het als haar lotsbestemming om Raistlin uit de duisternis te leiden. Ze is blind voor de kwade plannen die in zijn hoofd vaste vorm aannemen, en hij lokt haar met bovenmenselijk geduld in zijn zorgvuldige opgezette valstrik.
Zodra tot hem doordringt wat Raistlin van plan is, reist de bezorgde Caramon terug in de tijd naar de gedoemde stad Istar, in de dagen van de Catastrofe. Daar, vergezeld door Tasselhof, die geen ogenblik van zijn zijde wijkt, spant Caramon zich tot het uiterste in om Raistlins ziel van het duister te redden.
Dat wil zeggen, dat denkt hij...