Toen de duivel op Zuidpunt kwam, was de Noordoostpolder nog een zee. In die zee lag het eiland Schokland. Er gingen vreemde verhalen over dat kleine stuk land, want iedereen wist dat het de verzamelplaats van heksen en tovenaars was. De zee verdween, de verhalen werden vergeten en van Schokland is niet meer over dan drie heuveltjes in het vlakke polderland. Dus heeft Jeroen van Kleef te maken met de lang vervlogen dagen dat de heksen in het verdronken dorpje Zuidpunt rond hun ketel dansten en de duivel te hulp riepen? Hij is tenslotte een gewone schooljongen. Maar sinds zijn vader en hij bij het vroegere eiland autopech kregen, laat Schokland Jeroen niet meer met rust. Hij krijgt nachtmerries en visioenen en uiteindelijk komt hij terecht in het Schokland van de vorige eeuw. Daar moet hij zich zien te redden van heksen die vreemde plannen met hem hebben. Het wordt een merkwaardige strijd tegen machten waarvan Jeroen eigenlijk niet gelooft en waarvan hij niet zeker weet of ze wel of niet bestaan. ‘Het is allemaal een droom geweest,’ zal Jeroen's vader later zeggen, maar dan heeft Jeroen geleerd dat die dijk tussen droom en werkelijkheid makkelijk kan breken. Vooral voor échte Dromers, zoals hij.