Na een conflict met zijn broers krijgt de vijftienjarige Imo, die in de bossen is opgegroeid, van een oude tovenaar de gave om geld te maken. Als hij de wereld intrekt om te leren lezen en schrijven ontmoet hij Madoer, die met zijn zuster in handen is gevallen van een inbreker. Deze gewetenloze Valmo Viekava denkt met behulp van de afgesneden duim van een dief onzichtbaar te kunnen worden en zo een grote slag te kunnen slaan. De twee jongens ontwikkelen een ingenieus plan om hem en zijn assistent, de oude Kral, in de van te laten lopen, waarna ze kunnen vluchten.