Tal is opgegroeid als lid van de Felswea, de clans van de Hooglanden. Om het geweld van de eeuwigdurende bloedige familievetes te ontvluchten trekt hij naar Felswyck, de stad der steden en weet een bescheiden bestaan op te bouwen als smid. Tot hij Lea ontmoet. Lea heeft clanbloed, maar is geboren in de stad en wil niets liever dan een echte Felswea zijn. Tegen zijn zin wordt Tal meegezogen in het steeds gewelddadiger verzet van de onderdrukte Felswea in Felswyck, die een armoedig bestaan leiden. Dan komt Varrus, onruststoker en handelaar in twijfelachtige zaken, met een gewaagd plan: om hun verzet kracht bij te zetten moeten ze een daad stellen die generaties lang zal nagalmen. Gewapend met een chemisch explosief, een nieuwe vinding van Tals vriend, de natuurvorser Chem, trekken ze het duister in om het symbool van de welvaart in Felswyck op te blazen: de kranen van Saducco.