Geef beide reuzen ook nu maar een ruimte! Eens op een nacht onweert het, hevig. Het plenst. Belfloor en Bonnevu worden eindelijk gewekt. Door iets vreemds, iets ontzettend onprettigs: water in bed! Ze zijn al drijfnat. In de kamer… regent het. En bij Katja? Regent het ook! Gaande weg, haast staandeweg, ontdekken ze hoe dat komt. Door het dak. Dat is zo lek als een zeef. Nee, een zeef lekt niet zó als hun dak. Een reusachtige treurige toestand… Bij Belfloor daagt het reddende idee: ‘We moesten eigenlijk een nieuw huis hebben. We laten het bouwen door Piet, onze mensenvriend.’ En dus gaat mensen-Piet krachtdadig aan de slag voor zijn reuzen-bouwheren (enne…. Poets Katja ook niet uit). Maar dan: zou het nieuwe huis er zo maar komen, zonder de krachtige hulp der kolossen? Onmogelijk. Ze graven een schacht, 700 m diep. Ze boren een tunnel. Met dynamiet. Ze maken een overstroming in het dal. Ze forceren de sluisdeur. Ze vinden subiet een hele macht goud en diamanten. Ze… Enfin, het nieuwe huis komt er. Het wordt ingewijd met een reuzenfeest, voor iedereen. Maar dan zijn er ook verbazend opwindende, ondenkbaar dolle dingen gebeurd.