Conan is in dienst van Aquilonië als woudloper voor het garnizoen van Fort Tuscelan. Hij krijgt de opdracht om met een kleine groep de grens over te steken om de Pictische tovenaar Zogar Sags te doden, die verantwoordelijk is voor de dood van tientallen Aquiloniërs. Ze lopen in de val en iedereen wordt gevangen of gedood, alleen Conan kan vluchten. Hij weet de laatste overlevende gevangene te bevrijden en samen ontsnappen ze. Ze ontdekken dat er zich een compleet invasieleger in de bossen schuilhoudt, dus proberen ze de Aquiloniërs te waarschuwen. Ze komen te laat om Fort Tuscelan te redden, dat al wordt aangevallen, maar ze kunnen wel de dichtsbijzijnde stad Velitrium waarschuwen. Conan wordt dan aangevallen door een demonisch wezen, maar hij weet het te doden. Het wezen blijkt te zijn verbonden met Zogar Sags, die ook sterft. Bij het aanzicht van de dood van hun leider verliezen de Pictische invallers de moed en worden ze uiteindelijk verslagen.