(Data import; schrijvers - base-props)
(Data import; schrijvers - main-props)
 
Regel 1: Regel 1:
 
+
Geboren te Den Haag. Is een Nederlands politicus en politiek activist. Van Duijn werd geboren in een theosofisch gezin. Hij volgde het gymnasium, en verhuisde in 1963 naar Amsterdam waar hij geschiedenis en politicologie ging studeren en later rechten. Geen van deze studies rondde hij af. In zijn jeugd was hij een enthousiast schaker, er werd zelfs een variant van de Siciliaanse opening naar hem vernoemd. Hij organiseerde al in Den Haag demonstraties tegen de atoombom en werd redacteur van De Vrije Socialist. In 1965 was hij een van de oprichters van de Provo-beweging. In het eerste en enige nummer van het blad Barst schreef Roel van Duijn een politiek programma op van één zin: "Revolutie en vernietiging van de staat, het leger, de politie en het ambtelijk apparaat wordt gevolgd door een federatie van revolutionaire communes."[3] Hij ontpopte zich in het blad Provo, en in andere anarchistische media, als de ideoloog van de beweging. Kernstuk van zijn ideologie was dat het proletariaat was ingepakt door de consumptiemaatschappij en daarmee als revolutionaire klasse had afgedaan. De revolutie moest gaan komen van een nieuwe klasse, het provotariaat, dat bestond uit "beatniks, pleiners, magiërs, nozems, provo's, studenten, kunstenaars en andere vrije geesten". Op dat idee was hij gekomen tijdens zijn werk in de redactie van De Vrije.[4] In het voorjaar van 1967 raakte Van Duijn in een depressie die hem tot een grondige spirituele herbezinning noopte. Op aanraden van zijn huisarts ging hij op een boerderij werken - een biologisch-dynamisch boerenbedrijf in Zeeland. Daar ontdekte hij de Kabouterbeweging als symbool van het bondgenootschap van mens en natuur in hun strijd tegen de verwoestende technologie. Tegelijkertijd verdiepte hij zich in het werk van Kropotkin waarin hij een visioen ontwaarde van een vredelievende gemeenschap gebaseerd op samenwerking en wederzijdse hulp. In 1969 kwam hij voor Provo in de Amsterdamse gemeenteraad, en vervolgens voor Amsterdam Kabouterstad. Op 17 april 1970 werd hij ontvoerd door de rechts-radicaal Joop Baank, die daarmee ongestraft wegkwam, ondanks de beschuldiging en aangifte van Van Duijn tegen hem. Zijn verhouding met de Amsterdamse burgemeester Ivo Samkalden was zeer gespannen. Van Duijn werd in 1973 lid van de PPR en werd in september 1974 wethouder voor die partij. Hij wees een dienstauto af en koos in plaats daarvan voor een dienstfiets met 10 versnellingen. Zijn PvdA-collega Cees de Cloe haalde het voorwiel los en gooide dit in de gracht. Als wethouder gaf Van Duijn onder andere de aanzet tot de toepassing van duurzame energiebronnen en tot het oprichten van een lokale televisiezender (SALTO), en van de aanleg van een gemeentelijk televisiekabelnet. Toen in de nacht van 13 op 14 februari 1975 bij het in aanbouw zijnde metrostation Venserpolder een bom werd ontdekt, was Van Duijn de enige wethouder die weigerde de schuld bij de actievoerders in de Nieuwmarktbuurt te leggen. Hierop werd hij door zijn collega-wethouder Harry Verheij (CPN) met lichamelijk geweld bedreigd. Verheij zei tegen Van Duijn: "Nu ga je er uit, of ik lazer je er uit, ik timmer je er uit!" De positie van Van Duijn in het college was nu onhoudbaar geworden, maar men kon hem slechts een jaar later tot vertrek dwingen, toen ook PvdA-leider Han Lammers aftrad (januari 1976). Achteraf bleek de bom te zijn geplaatst door drie rechts-radicalen, onder wie Joop Baank. In 1977 vestigde hij zich als biologische boer op een kaasboerderij bij Veele (gemeente Vlagtwedde). Hier werden twee zoons geboren. In 1981 keerde hij terug naar Amsterdam, en in 1983 droeg hij de boerderij over. Vanaf 1984 werkte hij bij het Europees Parlement, als fractiemedewerker van het Groen Progressief Akkoord. In 1986 werd Van Duijn opnieuw gemeenteraadslid in Amsterdam, ditmaal voor de politieke partij Groen Amsterdam. Deze lokale partij fuseerde in 1989 met de Federatieve Groenen tot De Groenen. Voor deze partij was hij lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989. De Amsterdamse fractie van De Groenen ging in 1998 op in het samenwerkingsverband Amsterdam Anders/De Groenen. Een bekend idee van hem was dat er boven de overkapte A 10 woningen gebouwd zouden moeten worden om het groen in de stad te sparen. In 1999 werd Van Duijn lid van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland voor De Groenen. 14 februari 2001 stapte hij over naar GroenLinks. Voor een samengaan van beide partijen had hij toen al enige jaren gepleit. Een poging om op een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen 2002 voor GroenLinks te komen, mislukte.

Huidige versie van 24 dec 2021 om 18:33

Geboren te Den Haag. Is een Nederlands politicus en politiek activist. Van Duijn werd geboren in een theosofisch gezin. Hij volgde het gymnasium, en verhuisde in 1963 naar Amsterdam waar hij geschiedenis en politicologie ging studeren en later rechten. Geen van deze studies rondde hij af. In zijn jeugd was hij een enthousiast schaker, er werd zelfs een variant van de Siciliaanse opening naar hem vernoemd. Hij organiseerde al in Den Haag demonstraties tegen de atoombom en werd redacteur van De Vrije Socialist. In 1965 was hij een van de oprichters van de Provo-beweging. In het eerste en enige nummer van het blad Barst schreef Roel van Duijn een politiek programma op van één zin: "Revolutie en vernietiging van de staat, het leger, de politie en het ambtelijk apparaat wordt gevolgd door een federatie van revolutionaire communes."[3] Hij ontpopte zich in het blad Provo, en in andere anarchistische media, als de ideoloog van de beweging. Kernstuk van zijn ideologie was dat het proletariaat was ingepakt door de consumptiemaatschappij en daarmee als revolutionaire klasse had afgedaan. De revolutie moest gaan komen van een nieuwe klasse, het provotariaat, dat bestond uit "beatniks, pleiners, magiërs, nozems, provo's, studenten, kunstenaars en andere vrije geesten". Op dat idee was hij gekomen tijdens zijn werk in de redactie van De Vrije.[4] In het voorjaar van 1967 raakte Van Duijn in een depressie die hem tot een grondige spirituele herbezinning noopte. Op aanraden van zijn huisarts ging hij op een boerderij werken - een biologisch-dynamisch boerenbedrijf in Zeeland. Daar ontdekte hij de Kabouterbeweging als symbool van het bondgenootschap van mens en natuur in hun strijd tegen de verwoestende technologie. Tegelijkertijd verdiepte hij zich in het werk van Kropotkin waarin hij een visioen ontwaarde van een vredelievende gemeenschap gebaseerd op samenwerking en wederzijdse hulp. In 1969 kwam hij voor Provo in de Amsterdamse gemeenteraad, en vervolgens voor Amsterdam Kabouterstad. Op 17 april 1970 werd hij ontvoerd door de rechts-radicaal Joop Baank, die daarmee ongestraft wegkwam, ondanks de beschuldiging en aangifte van Van Duijn tegen hem. Zijn verhouding met de Amsterdamse burgemeester Ivo Samkalden was zeer gespannen. Van Duijn werd in 1973 lid van de PPR en werd in september 1974 wethouder voor die partij. Hij wees een dienstauto af en koos in plaats daarvan voor een dienstfiets met 10 versnellingen. Zijn PvdA-collega Cees de Cloe haalde het voorwiel los en gooide dit in de gracht. Als wethouder gaf Van Duijn onder andere de aanzet tot de toepassing van duurzame energiebronnen en tot het oprichten van een lokale televisiezender (SALTO), en van de aanleg van een gemeentelijk televisiekabelnet. Toen in de nacht van 13 op 14 februari 1975 bij het in aanbouw zijnde metrostation Venserpolder een bom werd ontdekt, was Van Duijn de enige wethouder die weigerde de schuld bij de actievoerders in de Nieuwmarktbuurt te leggen. Hierop werd hij door zijn collega-wethouder Harry Verheij (CPN) met lichamelijk geweld bedreigd. Verheij zei tegen Van Duijn: "Nu ga je er uit, of ik lazer je er uit, ik timmer je er uit!" De positie van Van Duijn in het college was nu onhoudbaar geworden, maar men kon hem slechts een jaar later tot vertrek dwingen, toen ook PvdA-leider Han Lammers aftrad (januari 1976). Achteraf bleek de bom te zijn geplaatst door drie rechts-radicalen, onder wie Joop Baank. In 1977 vestigde hij zich als biologische boer op een kaasboerderij bij Veele (gemeente Vlagtwedde). Hier werden twee zoons geboren. In 1981 keerde hij terug naar Amsterdam, en in 1983 droeg hij de boerderij over. Vanaf 1984 werkte hij bij het Europees Parlement, als fractiemedewerker van het Groen Progressief Akkoord. In 1986 werd Van Duijn opnieuw gemeenteraadslid in Amsterdam, ditmaal voor de politieke partij Groen Amsterdam. Deze lokale partij fuseerde in 1989 met de Federatieve Groenen tot De Groenen. Voor deze partij was hij lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989. De Amsterdamse fractie van De Groenen ging in 1998 op in het samenwerkingsverband Amsterdam Anders/De Groenen. Een bekend idee van hem was dat er boven de overkapte A 10 woningen gebouwd zouden moeten worden om het groen in de stad te sparen. In 1999 werd Van Duijn lid van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland voor De Groenen. 14 februari 2001 stapte hij over naar GroenLinks. Voor een samengaan van beide partijen had hij toen al enige jaren gepleit. Een poging om op een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen 2002 voor GroenLinks te komen, mislukte.