|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | De opwinding in het dorp was bijzonder groot. De snelle, fluisterende stemmen hadden binnen de kortst mogelijk tijd alle uithoeken bereikt en nog geen kwartier later waren de mannen en vrouwen van het dorp samengestroomd op het kleine pleintje.<br>
| + | |
− | Bart had het gezien!<br>
| |
− | Het hoofd van het dorp was een bedaagde, reeds grijzende man, die het grootste deel van de dag doorbracht in zijn schommelstoel voor het bordes van het vervallen gemeentehuis waar sinds mensenheugenis geen transactie van werkelijk belang meer had plaatsgevonden. Het dorpshoofd droomde van de bloeiende tijden van weleer. Wat er vandaag gebeurde kon hem eigenlijk weinig schelen. Toch kwam hij overeind toen hij het nieuws hoorde.<br>
| |
− | Hij bleef doodstil staan, met opgeheven hoofd. Zijn ogen half gesloten. Er lag een verbaasde, bijna ongelovige blik op zijn gezicht.
| |