Geboren te Amsterdam. Zoon van Adrianus Roland Holst, commissionair in verzekeringen, en Maria Elisabeth van Tijen. Roland Holst bezocht na de lagere school in Hilversum, waar het gezin zich in 1896 gevestigd had, eerst de gemeentelijke HBS in Amersfoort en vervolgens de in 1903 geopende gem. HBS in zijn woonplaats. Met het in 1906 behaalde diploma vertrok hij naar Lausanne, waar hij gedurende acht maanden als toehoorder colleges in geschiedenis en Franse literatuur volgde. Na zijn terugkeer werkte hij enkele weken op het kantoor van zijn vader, terwijl hij tevens les nam in Latijn en Grieks. Studeerde tussen 1908 en 1911 Engelse letteren en Keltische mythologie te Oxford, waarna hij zich in Bergen vestigde en zich geheel aan het schrijven wijdde. Maakte vele reizen. Was van 1920 tot 1934 redacteur van ‘De Gids’. Zijn werk wordt gekenmerkt door het besef van eenzaamheid en vergankelijkheid. Ouderdom en ziekte moeten Roland Holst in zijn latere levensjaren gekweld hebben. Hij was graag in gezelschap de levendige en jonge causeur, bleef lang een Don Juan tegenover vrouwen en poseerde met genoegen als de goedgeklede en slanke gentleman. Dat kon alleen al door leeftijd en door fysieke klachten op den duur niet meer volgehouden worden. Sinds een depressie in 1964 hem noodzaakte tot tweemaal kuren in de Amsterdamse Valeriuskliniek, kwam hij niet meer in zijn Bergense woning terug. Ten slotte vestigde hij zich in de verzorgingsflat Frankenstate te Bergen, waar hij overleed.