Aladdin is de zoon van een arme overleden kleermaker. Een tovenaar uit Afrika doet zich voor als de broer van Aladdins vader, en vraagt hem behulpzaam te zijn bij het vinden van een schat. Hij geeft Aladdin een ring ter bescherming en stuurt hem via een schacht een onderaards gewelf in dat uit drie vertrekken bestaat en dat uitmondt in een wonderbaarlijke tuin waar prachtige edelstenen aan bomen hangen. Daar bevindt zich ook een brandende lamp die Aladdin moet meenemen. Op zijn weg terug neemt hij ook allerlei edelstenen mee. De tovenaar probeert tevergeefs Aladdin van de wonderlamp te beroven voordat deze uit de schacht omhoog is gekomen. Uit woede sluit hij Aladdin op in de schacht. Na enkele dagen wrijft Aladdin bij toeval over de ring, waarop onmiddellijk een geest verschijnt die zegt een opdracht voor hem te willen uitvoeren. Aladdin laat zich door hem uit het hol bevrijden en gaat terug naar het huis van zijn moeder. Omdat deze geen geld heeft om brood te kopen, wil Aladdin zijn lamp verkopen. Wanneer zijn moeder de lamp wil oppoetsen, verschijnt plotseling een geest die hem vraagt wat hij wil. Aladdin vraagt hem om een maaltijd. Er verschijnt direct een overvloedige maaltijd op zilveren schalen.