Astrid is op verzoek van haar ouders in therapie. Ze moet onder hypnose teruggaan in de tijd. Astrid heeft er eigenlijk helemaal geen zin in. Samen met Ellen bedenkt ze zielige verhaaltjes die ze tijdens de therapie opdist. Gewoon voor de lol, kijken of dr. Peut erin trapt. Maar na een paar sessies weet Astrid niet zeker meer of ze alles verzonnen heeft. Ze gaat zelf wel erg lijken op het meisje dat ze onder hypnose voor zich ziet: de ring, de hoofdpijn, de moedervlek, het hoesten, de blaar onder haar voet... En is het toeval dat die jongen die Astrid bij dr. Peut ontmoet ook Thomas heet?