Jenny keek uit het raam naar het huis van haar buren. Opeens zag ze een donkere gedaante door de straat rennen. 'Brand!', schreeuwde hij. 'Help!!!' Het was Tom. Jenny vloog naar buiten en rende achter hem aan, de tuin van de buren in. Ze greep zijn arm en probeerde hem tegen te houden. 'Blijf daar uit de buurt, het is gevaarlijk!' Tom schudde koppig zijn hoofd. 'We moeten ze uit dat huis zien te krijgen.' Op dat moment veranderde de rook voor hun ogen van blauw in rood en vervolgens in groen en kreeg de vorm van een zwerm vleermuizen. Jenny deinsde achteruit. 'We moeten ze redden,' hield Tom vastberaden vol. 'Je kunt ze toch niet levend laten verbranden!' 'Er is helemaal geen brand. Ruik dan!' Jenny trok weer aan zijn arm, maar hij rukte zich los. Voor ze hem kon tegenhouden, was Tom in de kolkende rook verdwenen.