Het is een duistere, donkere nacht.
‘Pas op, Dolfje,’ zegt opa weerwolf.
‘Er zijn... wezens op pad.’
Dolfje heeft ze ook gezien: enge
schaduwen met scherpe oren.
Er wordt gegromd, gegrinnikt.
En er gebeuren meer vreemde dingen.
Wat doet mevrouw Krijtjes in haar tuin
met haar gietertje en rare plantjes?
En wat is er met sommige klasgenootjes
van Dolfje, die doodmoe zijn, de dag na volle maan?