In Avel, de hoofdzetel van de Spirische priesters, weven spreukschrijvers magische spreuken op stof om lange sierlijke luchtschepen te creëren. De welvaart en veiligheid van het Spirische Koninkrijk zijn daarom sterk afhankelijk van de winden boven Avel.
In deze broeierige stad leeft Francesca het saaie en voorspelbare leven van een arts. Haar dagelijkse taken geven weinig reden tot opwinding, totdat ze een vloek probeert te verwijderen die om het hart van een jonge vrouw is geweven. Francesca ontdekt dat de vrouw een halfgod is, en dat trekt meteen de aandacht van de heer van de stad, een vogelvrije spreukschrijver genaamd Nicodemus Weal.
Nicodemus wil meer weten van de vrouw, maar een vreemd wezen verstoort zijn plannen. Het wezen maakt het onmogelijk om in woorden te denken.