Welwel is een zeer groot tovenaar en twee meter vierentachtig lang. Hij is wel honderd veertien jaar oud, en je moet hem alles drie keer zeggen en dan verstaat hij nog maar froot vloeb viggenstil en zo. Zo doof is hij. Heel vervelend is dat. Dit boek gaat over Welwel, maar er staan ook verhalen in over ridders, tovenaars, matrozen, krentenbollen, cowboys en Indianen.