In het bos bij Onderschie wordt onder vreemde omstandigheden een tweeling - Dori en Oliver - te vondeling gelegd door hun ouders. Zij worden gevonden door boer Robert de Payens en zijn vrouw Mary die de tweeling liefdevol opnemen. Dori en Oliver hebben een onbezorgde jeugd, maar als ze twaalf jaar worden, merken ze dat ze voorbestemd zijn om een belangrijke opdracht te vervullen. Vanaf dat moment beleven ze fabelachtige, magische avonturen en ontmoeten ze vriendelijke wezens zoals: de machtige witte hengst Nero, de sarafeenhoorns Mon en Alpha, de gekke martrollaar Dupilexi en de vriendelijke reus Noppius. Maar ze krijgen ook te maken met de vertegenwoordigers van het kwaad: Heer Vuidel, Akra en Sandor. Maar voordat ze hun eerste taak - het plukken van de Gouden Lekie - kunnen uitvoeren, moeten hun aangeboren gaven ontwikkeld worden in een wonderbaarlijke eik. Zal het Dori en Oliver lukken om deze bijzondere vrucht op tijd te plukken?