Als kind weet Fons zeker dat hij later heldendaden zal verrichten. Op het kasteel waar hij opgroeit leert hij zwaardvechten en paardrijden, en leest hij over zijn grote voorbeeld: de heldhaftige ridder Franz van Windering-Battenburg.
Als Fons op zijn zestiende de wijde wereld in trekt, lachen de mensen hem aanvankelijk uit: ze denken dat hij te klein van stuk is om schurken en monsters te kunnen bestrijden. Maar wanneer hij drie struikrovers weet te overmeesteren, begint zijn glorieuze zegetocht. Tot hij de heks Tarn ontmoet...