Terwijl Toet met groene tandpasta zijn groene tanden poetste, stond hij te overleggen wat hij kon doen om een held te worden. En opeens wist hij het. De mensen... hij moest naar de mensen. Op aarde kon je vast een held worden! Terwijl Toet zijn witte maskertje opzette en aan zijn ruimtereis begon, keek Mellie door de sterrenkijker van haar vader. Toen schoof er plotseling iets groens voor de lens. Het tuimelde door het zolderraam naar binnen. Eerst leek het op een dikke, ineengepropte donsdeken. Maar het rare ding ging rechtop staan, en Mellie zag dat het een mens was. Of nee toch! Het was geen mens. Het wonderlijke wezentje trok het witte masker weg en toen zag Mellie zijn groene gezicht, zijn groene ogen en zijn groene tanden. Ik ben Kramikkeltje zei het vreemde ding.