Sig wordt op een metrostation opgeveegd door een railreiniger. De machine smijt hem na een wilde rit op een enorme vuilnisbelt ver voorbij de stadsgrenzen. Zo ontdekt Sig dat er een wereld bestaat buiten de stad waar hij is opgegroeid. Een wereld die niemand kent, want de reuzenstad is omringd door een kilometers hoge muur.

Voor het eerst ontdekt hij wat regen en wind is. Voor het eerst ervaart hij wat pijn is, en verdriet en eenzaamheid, want in de stad zorgt de Centrale Computer ervoor dat iedereen zich altijd gelukkig voelt.

Sig wil terug naar huis, maar hij bevindt zich in verboden gebied. De straf die daarop staat is 'gewist worden': al je gedachten, gevoelens en herinneringen worden uit je hersenen verwijderd.

Alleen door de strijd et de Centrale Computer aan te gaan zal hij naar huis kunnen terugkeren zonder gewist te worden.

Naarmate hij de buitenwereld beter leert kennen, met zijn bossen, meren en mysteries, komt hij bovendien voor de allermoeilijkste vraag te staan: wil hij eigenlijk nog wel terug naar huis?