Bij het vestingstadje Schreiborg, aan de uiterste westgrens van het Koninkrijk der Eilanden, wordt het alledaags bestaan plotseling ruw verstoord door de vondst van een raadselachtig scheepswrak. Alles en iedereen geraakt in rep en roer. Alleen hofmagiër Kulgan blijft kalm. Hij stelt dat het schip waarschijnlijk afkomstig is van een andere wereld en in het Koninkrijk verzeild is geraakt via een zogeheten Scheuring in de drie dimensies van de ruimte, een merkwaardig bijverschijnsel bij het plegen van magische bezweringen.

Als kort daarop de elfenkoningin Aglaranna en haar zoon Caelin zich aan de poort van kasteel Schreiborg melden met de verontrustende mededeling dat ook in het elfenwoud en omstreken vreemde bezoekers zijn gesignaleerd, neemt de vrees voor een invasie toe. Hertog Borric van Schreiborg aarzelt niet langer en vertrekt spoorslags naar Rillanon, in het oosten, om daar Koning Rodric de Vierde persoonlijk om raad en bijstand te vragen.

Tot zijn reisgezelschap behoren de vinders en de enige getuigen van het geheimzinnige scheepswrak, de magiërsleerling Puc en krijger-in-opleiding Tomas. Vanwege zijn gave zonder hulpmiddelen bezweringen te kunnen doen, lijkt Puc voorbestemd een groot magiër te worden. Het geschenk dat Tomas kreeg van de laatste grote draak van Midkemia is van geheel andere aard...

Zo begint de sage van DE OORLOG VAN DE GROTE SCHEURING.