Dit eerste deel gaat over het begin van Frilland. Het beschrijft de gevechten tussen de bewoners onderling, en hoe ze uiteindelijk één volk worden onder de leiding van Riep, en het gevecht met de trollen dat ze, dankzij de hulp van de elfen, winnen.
Als de mensen van Frilland later worden aangevallen door schijnbaar onkwetsbare ruiters, wordt de hulp ingeroepen van de Elfen. Zij sturen Magmara die beschermd wordt door Dragha, de godin van de magiërs. Samen met de mensen Rol, Air en Jel, de trol Bargh, de dwerg Zultar en zijn draak Dragonos Utopiles gaat ze de strijd met de ruiters aan. Hierbij komt Rol met één van de ruiters in de onderwereld terecht, waar zijn magische kracht langzaam verdwijnt omdat die niet gevoed kan worden door Dragha.
Als een magiër gevangen wordt genomen door de Kjeld, die zich verbonden heeft met de god van de onderwereld, schieten de dwerg en de draak te hulp. Samen proberen ze de machtige Kjeld te verslaan.
Ze kunnen slechts hopen dat de verkregen magie voldoende is om het gevecht te winnen en Rol uit de onderwereld te bevrijden.