Monus logeert nog steeds bij Harm Peters, de assistent van professor Andree, en zijn moeder thuis. Hij kijkt zijn ogen uit op aarde. Hij bezoekt Artis en is onder de indruk van de olifanten en de marmotten. Hij neemt ook stiekem een marmot mee naar huis. Monus laat ook zien dat maanbewoners kunnen vliegen. Met zelf geknutselde vleugels vliegt hij 's nachts boven de huizen, tot grote schrik van Sientje het dienstmeisje en de moeder van Harm. Als Monus weer naar de maan terug wil, nemen ze, behalve de kippen, de haan en de marmotten, ook de Minister van Buitenaardse Gebiedsdelen Pikinius en de Minister van Oorlog, Granatos mee. Zij hebben het plan bedacht om de maan te veroveren en in bezit te nemen. Op de maan worden ze verwelkomd door de Bondoer, hoofd van de maanregering, met cadeaus. Pikinius krijgt een Wapatti, een vogelpad, dat hem voortaan als zijn baas beschouwt. Harm en de professor krijgen een Piepuitadisparatarium, oftewel: een Piepuit. Dit is een apparaat waarmee je jezelf onzichtbaar kunt maken. Later zal blijken hoe nuttig dit cadeau is. Monus geeft een demonstratie van de geheime straal. Hiermee laat hij de aardbewoners zien dat het nutteloos is om de maan te willen veroveren. Deze straal vernietigt alles, wat in de buurt van de maan zal komen. Met een maanraket gaan Monus, Harm en professor Andree weer terug naar de aarde en landen op het eiland Pampus in het IJsselmeer. Met behulp van de Piepuit en de Paralitum kunnen ze in Hilversum een radio-studio binnen gaan en professor Andree weet dan door een radiotoespraak de regering ervan te overtuigen om de maan en zijn bewoners met rust te laten. Als dit gelukt is, gaan ze met de raket weer terug naar de maan, om Monus naar huis te brengen en om met hun eigen ruimteschip Pikinius en Granatos weer mee terug naar de aarde te nemen.