Regel 1: Regel 1:
Geboren op de Rozengracht te Amsterdam. Nederlands striptekenaar en illustrator. Al in 1938 tekende hij voor het jeugdblad Doe Mee zijn eerste stripjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Albers in de leer bij de Toonder Studio's, waar hij werkzaam was op de tekenfilmafdeling. Na de oorlog werd hij medewerker van het blad Stripfilm en later bij de Ketelbinkiekrant van Wim Meuldijk. Hij tekende in die periode verschillende krantenstrips, waaronder De kat en Stuffy McLion (een parodie op nazi-Duitsland) en meerdere controversiële verhalen, waarover hij soms verantwoording moest afleggen op het politiebureau. Vanaf 1956 was Albers actief als freelancer; hij was onder meer de vaste illustrator van de Radiobode van de AVRO en tekende platenhoezen en reclameposters. In 1957 maakt hij de overstap naar het weekblad Donald Duck van De Geïllustreerde Pers, waarvoor hij de rubriek Ditjes en datjes en de Duckstadkrant bedacht. Na 8 jaar ging hij voor het blad Pep werken als tekenaar van parodieën op Lucky Luke. In 1974 vertrok hij naar het Parijse Dargaud, om in samenwerking met Yvan Delporte meer Lucky Luke-verhalen te tekenen. Van 1960 tot zijn overlijden in 1987 was Albers daarnaast tekenaar van de serie 'Silly Symphonies' voor de Donald Duck. Zijn dochter Manon schreef een portret van haar vader, opgebouwd uit haar eigen herinneringen en die van familieleden, vrienden en collega's. 'Henk Albers - Een leven'.
+
Geboren op de Rozengracht te Amsterdam. Hendrik Wernard Gerard (Henk) Albers was een Nederlands striptekenaar en illustrator. Al in 1938 tekende hij voor het jeugdblad ''Doe Mee'' zijn eerste stripjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Albers in de leer bij de Toonder Studio's, waar hij werkzaam was op de tekenfilmafdeling. Na de oorlog werd hij medewerker van het blad ''Stripfilm'' en later bij de ''Ketelbinkiekrant'' van Wim Meuldijk. Hij tekende in die periode verschillende krantenstrips, waaronder ''De kat'' en ''Stuffy McLion'' (een parodie op nazi-Duitsland) en meerdere controversiële verhalen, waarover hij soms verantwoording moest afleggen op het politiebureau. Vanaf 1956 was Albers actief als freelancer; hij was onder meer de vaste illustrator van de ''Radiobode'' van de ''AVRO'' en tekende platenhoezen en reclameposters. In 1957 maakt hij de overstap naar het weekblad ''Donald Duck'' van De Geïllustreerde Pers, waarvoor hij de rubriek ''Ditjes en datjes'' en de ''Duckstadkrant'' bedacht. Na 8 jaar ging hij voor het blad ''Pep'' werken als tekenaar van parodieën op ''Lucky Luke.'' In de jaren '70 brak ook de periode aan dat Albers hevig begon te drinken. Samen met collega's van De Geïllustreerde Pers, zoals Dick Matena en Ed van Schuijlenburg, was hij regelmatig te vinden in de Amsterdamse kroegen. Daar begaf hij zich tussen artistiekelingen als Ramses Shaffy en Anke en George Groot van cabaretgezelschap Don Quishocking. Na zijn scheiding trok hij zelf als een "poor lonesome cowboy" door Amsterdam. Naar eigen zeggen is hij in zijn leven wel tientallen keren verhuisd. In 1974 vertrok hij naar het Parijse Dargaud, om in samenwerking met Yvan Delporte meer ''Lucky Luke''-verhalen te tekenen. In de jaren '80 stopte Albers met drinken, maar zijn lichaam was al te veel aangetast. Van 1960 tot zijn overlijden in 1987 was Albers daarnaast tekenaar van de serie ''Silly Symphonies'' voor de ''Donald Duck''. Zijn dochter Manon schreef een portret van haar vader, opgebouwd uit haar eigen herinneringen en die van familieleden, vrienden en collega's. ''Henk Albers - Een leven''.

Versie van 26 mrt 2023 16:20

Geboren op de Rozengracht te Amsterdam. Hendrik Wernard Gerard (Henk) Albers was een Nederlands striptekenaar en illustrator. Al in 1938 tekende hij voor het jeugdblad Doe Mee zijn eerste stripjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Albers in de leer bij de Toonder Studio's, waar hij werkzaam was op de tekenfilmafdeling. Na de oorlog werd hij medewerker van het blad Stripfilm en later bij de Ketelbinkiekrant van Wim Meuldijk. Hij tekende in die periode verschillende krantenstrips, waaronder De kat en Stuffy McLion (een parodie op nazi-Duitsland) en meerdere controversiële verhalen, waarover hij soms verantwoording moest afleggen op het politiebureau. Vanaf 1956 was Albers actief als freelancer; hij was onder meer de vaste illustrator van de Radiobode van de AVRO en tekende platenhoezen en reclameposters. In 1957 maakt hij de overstap naar het weekblad Donald Duck van De Geïllustreerde Pers, waarvoor hij de rubriek Ditjes en datjes en de Duckstadkrant bedacht. Na 8 jaar ging hij voor het blad Pep werken als tekenaar van parodieën op Lucky Luke. In de jaren '70 brak ook de periode aan dat Albers hevig begon te drinken. Samen met collega's van De Geïllustreerde Pers, zoals Dick Matena en Ed van Schuijlenburg, was hij regelmatig te vinden in de Amsterdamse kroegen. Daar begaf hij zich tussen artistiekelingen als Ramses Shaffy en Anke en George Groot van cabaretgezelschap Don Quishocking. Na zijn scheiding trok hij zelf als een "poor lonesome cowboy" door Amsterdam. Naar eigen zeggen is hij in zijn leven wel tientallen keren verhuisd. In 1974 vertrok hij naar het Parijse Dargaud, om in samenwerking met Yvan Delporte meer Lucky Luke-verhalen te tekenen. In de jaren '80 stopte Albers met drinken, maar zijn lichaam was al te veel aangetast. Van 1960 tot zijn overlijden in 1987 was Albers daarnaast tekenaar van de serie Silly Symphonies voor de Donald Duck. Zijn dochter Manon schreef een portret van haar vader, opgebouwd uit haar eigen herinneringen en die van familieleden, vrienden en collega's. Henk Albers - Een leven.