Uitgeverij Iceberg Books timmert hard aan de weg met vertaalde sciencefiction. Met de serie Ontdekking van de mens van Frank van Dongen is nu ook de stap naar werk van eigen bodem gemaakt. Van zijn hand verschenen in een keer drie delen: Het duizend eilanden experiment, De machineplaag en De Feind invasie. Fantasize was gevraagd deze serie te recenseren.

Grootse gebaren
Het duizend eilanden experiment is een boek dat met grootse gebaren de toon zet voor de vervolgdelen. In dit eerste deel volgen we Jack, een genetisch gemanipuleerd superpersoon, van zijn jeugd in een buitenwijk in Londen tot zijn volwassenheid in Cambridge. Van Dongen schetst een samenleving waarin mensen verslaafd zijn aan het internet en games. Ze worden keurig in bedwang gehouden door SoNet, een soort Meta. Jack is anders en verlangt naar een offline leven. Ook zoekt hij zijn tweelingbroer, die hij zich heel goed kan herinneren, maar die de rest van de wereld vergeten schijnt te zijn.

Naast het verhaal van Jack komen we meer te weten over de wereld waarin Jack leeft. SoNet, opgericht door Michael Barr, beheerst niet alleen het leven van de mensen, het bepaalt ook wat die mensen weten van hun eigen wereld. En dan is er nog de Alpha-beschaving. Dit is een mysterieuze buitenaardse soort die op weg is naar de aarde om de mensheid te vernietigen. Om de mens voor te bereiden op deze invasie is er door SoNet een game ontwikkeld, Alpha Wars, waarin allerlei scenario’s worden uitgespeeld, meestal met de vernietiging van de mensheid tot gevolg. Jack is de enige die de game ooit heeft gewonnen door met een onvoorspelbare manier van aanvallen de Alpha-beschaving te lijf te gaan.

Detailniveau
Deze ingrediënten zijn goed voor een spannend sciencefiction-avonturenverhaal, hier en daar besprenkeld met een filosofisch idee. Ik had daarvan genoten, ware het niet dat er op detailniveau veel mis gaat in dit boek. Het begint al met de titel, die luidt Het duizend eilanden experiment, inclusief spaties. Officieel hoort dit aan elkaar geschreven te worden, maar voor een titel kun je een uitzondering maken. Het valt hoe dan ook wel op.

De schrijfstijl van Van Dongen springt in hoofdstuk één echter meteen pijnlijk in het oog:

“Sophia Darwin, hoofd van de intelligent genetic design (IGD) en a-sterfelijkheid (AMOR) onderzoeksgroepen van SoNet, eiste op haar gebruikelijke botte manier tijdens een spoed bestuursvergadering om het object als eerste te mogen onderzoeken.”

In deze zin zitten al drie fouten. Het hele boek lang verdringen Engelse spaties, anglicismen, kromme zinnen, tangconstructies, verkeerd hoofdlettergebruik en vaagtaal elkaar. Het geheel voelt ongeredigeerd aan. Ook daar kun je je als lezer overheen zetten, als de rest van het verhaal op een goede manier in elkaar steekt. Maar de taal is van wezenlijk belang om de ideeën die Van Dongen in hoofdpersoon Jack giet, te kunnen volgen en meebeleven. Het taalgebruik doet twee dingen met mij: het ontneemt me mijn leesplezier en het zorgt ervoor dat ik het vertelde niet meer geloof.

Ik lees sciencefiction juist omdat ik dingen wil lezen die niet kunnen in de realistische wereld. Meestal zet ik als lezer automatisch mijn sceptische blik uit. Ik vertrouw erop dat de wereld zich gaandeweg wel ontvouwt. Door de gebrekkige stilering slaagt Van Dongen er niet in een geloofwaardige dertienjarige (en later zestienjarige) neer te zetten. Dit zit ’m in details. Op een gegeven moment ontsnapt Jack uit zijn wooncommune en gaat op ontdekkingstocht in het park. Dit omschrijft Van Dongen zo:

“Onder de hazelaars vond hij stekelige bolstertjes die met vier aan een steeltje zaten en harde nootjes in zich droegen. Hij kraakte de nootjes tussen zijn tanden en tot zijn verrassing kon hij de binnenkant ervan opeten.”

Het perspectief verschuift in één zin van alwetende verteller naar Jack (personaal perspectief), zodat de waarneming niet meer klopt. Een alwetende verteller weet dat een hazelaar een hazelaar is en benoemt de vruchten dan als ‘bolsters’. Omdat er halverwege naar Jacks perspectief wordt overgeschakeld, raak ik als lezer in de war. Dit stukje roept dan allerlei vragen op die ik me helemaal niet zou moeten afvragen op dat moment, zoals: waarom beschrijft Jack de vruchten van een hazelaar als hij net de boom heeft benoemd? Hoe weet Jack de naam van die boom (via SoNet? digitale juffen? algemene met DNA doorgeven kennis?), maar niet wat voor vruchten die draagt of hoe die smaken (falende biologieles? Nog nooit nootjes in de sla gegeten? Geen hazelnootpasta op brood gehad)?

Details? Muggenzifterij? Misschien. Maar als een schrijver niet zorgvuldig observeert, redeneert en formuleert, wat moet ik dan als lezer? Bovendien is het funest, want vanaf dit moment zet ik vraagtekens bij alles wat Jack doet en zegt.

Ideeënwereld
Dit heeft direct invloed op hoe ik de inhoud lees: Jack reageert zoals de schrijver dénkt dat pubers reageren, maar een nauwkeurige waarneming ontbreekt. Het feit dat Jack het resultaat is van genetische manipulatie, komt niet tot uitdrukking in Jacks gedrag of denken en blijft daardoor onderbelicht, terwijl het gegeven wel een essentieel onderdeel van de plot is.

Er is meer. In dit deel van Ontdekking van de mens gaat het onder andere over de volgende onderwerpen: de digitalisering van de geschiedenis en het overschrijven van die geschiedenis, nature versus nurture, overbevolking, kwantumverstrengeling, verslavingsproblematiek, omgang met de natuur, “supermensen” (genetisch gemodificeerde mensen), het bouwen van een alleslerende AI, algoritmes die mens en maatschappij bepalen, mogelijk (kwaadaardig) buitenaards leven, kolonisatie van Mars en maan, a-sterfelijkheid, religie, seksualiteit en relaties tussen mensen. Het zijn ontzettend veel thema’s en onderwerpen, die op een of andere manier in de plot geïntegreerd moeten worden. Helaas gebeurt dit onvoldoende en daarom blijven het losse flodders.

Doodzonde, want er zitten interessante tussen. De relatie tussen Jack en zijn identieke tweelingbroer, Redmond, bijvoorbeeld. Als Jack in een van zijn omzwervingen in een ruimte komt waar geen enkel radiosignaal of elektrisch signaal doordringt, valt hij in een soort delirium, dat hem rechtstreeks in (geestelijk) contact brengt met Redmond en hem een stuk van Redmonds leven laat meebeleven. Redmond woont een paar planeten verderop en probeert te overleven. Een soort kwantumverstrengeling op relatiegebied. Mooi!

Het duizend eilanden experiment was al vol en boeiend genoeg geweest als Van Dongen zich had geconcentreerd op Redmond en Jack en al het andere ondergeschikt had gemaakt aan deze verhaallijn. Dan was er hiërarchie in de ideeën geweest, een structuur, en kwamen de losse elementen wellicht beter tot hun recht.

Personages
Jack voelt aan als het vat waarin Van Dongen zijn eigen ideeën en seksuele fantasieën heeft gegoten. Jack is niet geloofwaardig als dertienjarige en zestienjarige, omdat hij ideeën draagt van een volwassene. Als Jack opgroeit, verandert hij in een arrogant, seksueel roofdier met een hoog IQ. Zijn motivaties om Alpha Wars te gaan spelen of naar Cambridge te willen, worden wel verteld, maar niet doorvoeld. Daarom voel ik het als lezer ook niet en haal ik mijn schouders op over zijn lot.

Tot slot nog iets over de vrouwen in de wereld die Van Dongen neerzet. Dit stukje gaat over Valerie, “volmaakt geslaagd product van Intelligent Genetic Design”:

“Jacks blik viel op de glanzende ritssluiting die diep verzonken lag in de groef van haar ruggengraat en die soepel als een slang meebewoog met haar loopbewegingen. Haar rug was slank, haast mager. Haar ribben tekenden zich af in de elastische stof van haar jurk. Ze had een extreem smalle taille, alsof ingesnoerd door een veterkorset, maar hij zag dat ze onder haar jurk niets droeg. Alsof ze een paar ribben had laten weghalen, hoewel hij wist dat dit een medisch fabeltje was. Of niet, bij deze vrouw? Onder die natuurlijk ingesnoerde taille vloeide haar rug sierlijk over in volle ronde billen en atletische benen. Nu pas zag hij dat ze zich moeiteloos voortbewoog op hakken van vijftien centimeter hoog (...) Een pijnlijk harde erectie duwde tegen de gulp van zijn spijkerbroek.”

Vrouwen zijn in dit boek voornamelijk seksobjecten. Als ze zich al weten te ontworstelen aan de macht van SoNet, dan is het alleen maar om in Jacks seksuele klauwen te vallen. Of om Jacks seksuele fantasieën werkelijkheid te maken. Het maakt niet uit of die vrouwen intelligent zijn; het blijven middelen tot een doel. Jack heeft het idee dat hij met deze vrouwen "echt contact" heeft in tegenstelling tot de online ontmoetingen in een sensorisch pak dat de erogene zones stimuleert. In feite zit er geen enkel verschil tussen deze ontmoetingen, online of offline. Het is een dieptriest beeld dat het liefst gisteren al op de vuilnisbelt van ideeën moet worden gedumpt.

Het kan natuurlijk zijn dat Van Dongen dit expres heeft gedaan om te laten zien dat Jack een product van zijn tijd is, maar ook hier krijg ik de indruk dat er haastig doorgeschreven is zonder deze ideeën te laten rijpen.

Conclusie
Van Dongen probeert met Het duizend eilanden experiment een groots, meeslepend en filosofisch gelaagd sciencefiction-avonturenverhaal neer te zetten, maar door slordige formuleringen, onvoldoende uitgewerkte onderwerpen en ongeloofwaardige personages slaagt hij daar niet in. Bovendien maakt hij zich - in ieder geval bij mij - erg impopulair met de manier waarop hij vrouwen in zijn wereld neerzet. Om deze redenen sla ik De machineplaag en De Feind invasie even over.


Deze recensie verscheen eerder op Fantasize.nl.