Kornalijn is de zoon van de Heer van Suth, die op een eiland in vrijwillige ballingschap leeft. Hij behoort tot het volk der Uitverkorenen: de Meesters wier gezichten altijd voor minderen verborgen moeten blijven. Wanneer in een vliegende storm drie Meesters landen, weet Kornalijn dat zijn leven voorgoed zal veranderen. De oude keizer ligt op sterven en Kornalijns vader moet de verkiezingen onder de uitverkorenen leiden, om te bepalen wie van de keizerlijke tweeling de nieuwe heerser wordt. Samen met zijn vader en andere Meesters gaat Kornalijn op weg naar Osrakum, het verre, mythische land waar de Meesters leven. Tijdens de barre tocht leert Kornalijn zijn volk kennen en ontdekt hij hun liefde voor verraad en wrede schoonheid.

De Portugees-Britse Ricardo Pinto heeft twaalf jaar aan deze meesterproef gewerkt. Zijn werk is even fris en krachtig als dat van Tanith Lee, de stijl is net zo mooi als die van Mervyn Peake en hij kan zonder moeite de vergelijking met de verhalenverteller Jack Vance doorstaan.