In deze verzameling is Paul van Leeuwenkamp ten dele gekristalliseerd. Uiteindelijk gaat leven en dood natuurlijk over niet meer of minder dan de Liefde (ja, met een hoofdletter gespeld). Die drukt hij uit in proza en poëzie, maar bij hem komt het zelfs tot uitdrukking in de humanistische wijze waarop hij naar het werk en gedrag van anderen kijkt en zich daarover uitlaat.
Vorm volgt functie. Dat door Paul ten behoeve van de vorm regelmatig voor sciencefiction is gekozen is weliswaar niet helemaal toevallig, want het is functioneel, maar het is geen beslissende factor. De vorm is soms wel zo comfortabel, omdat hetgeen Paul vertelt al diepgravend genoeg is - dan heb je geen behoefte aan een al te 'moeilijke lijst' om zo'n schilderij.
De menselijke maat, ook al zoiets humanistisch, komt tot uitdrukking in de reeds door Philip Dick geïntroduceerde strijd tussen waar wat ècht is ophoudt en waarvandaan de namaak het overneemt. En de uiteindelijke vraag of dat onderscheid er uiteindelijk eigenlijk wel iets toe doet. Reeds voor de geboorte wordt de zonde begaan, waarmee je als menselijk schepsel belast raakt. Doet dat ertoe? Iets als rijkdom is ook al zo ongrijpbaar. Ben je rijk of arm? Dat ligt eraan hoe je het definieert. Paul speelt graag met dergelijke begrippen en wat velen daar automatisch bij denken. Dat doet hij met het bestaan dat z.i. eindigt zodra het gevoel van voltooiing overheerst. Veel is bij hem fluïde.