De Noordamerikaanse Indianen vormen qua taal, cultuur of ras geen eenheid, hoewel ze bepaalde gemeenschappelijke trekken vertonen. Alle Indianen zijn Mongoliden, wier voorouders in verschillende tijden uit Azië zijn gekomen. Dat blijkt ook uit hun sprookjes die geheel volgens de verwachting Aziatische elementen bevatten. De Indiaanse sprookjes laten verder zien hoe hecht het dagelijks leven en de hele cultuur van de groep met de religie en de voorstellingswereld van deze mensen verboden zijn. De sprookjes zijn evenzeer beïnvloed door de poging een greep te krijgen op de onbegrijpelijke gebeurtenissen van de vaak vijandige natuur, d.w.z. deze te bezweren en te verklaren, als door het streven het publiek te amuseren en de wens het traditionele groepsbezit via mondelinge overlevering te behouden.