In het voorjaar van 1289 Nieuwe Galactische Tijdrekening gaat de onheilspellende invasie in de Melkweg door de zogenaamde Tolkander-volken door: de invallers zijn nu al met meer dan 200.000 ruimteschepen in de galaxie actief. Hun bemanningen - Neezers, Gazkars, Alazars en Eloundars -worden inmiddels ondersteund door Chaeroders en Physanders. Verdediging op grote schaal door de onderling sterk verdeelde galactische grootmachten is nauwelijks te verwachten. De inspanningen van Atlan en zijn medewerkers om de Galaxers te bewegen tot een gezamenlijk optreden, bereikten tot nu toe niet meer dan enkele aarzelende aanzetten. Nadat een afgrijselijke slachting op 52 van de zogenaamde broedplaneten miljoenen mensen uit alle galactische volken en talloze Tolkanders heeft omgebracht, zijn de Galaxers uiterst ongerust. De gezagsdragers zijn ervan overtuigd, dat de dreiging steeds groter zal worden - maar niemand kan zich er een duidelijke voorstelling van maken. Perry Rhodan en Reginald Bull weten natuurlijk niets van dit alles. De twee Terranen zijn, nadat ze in de paddenstoeldom zijn verdwenen en de Brug in de oneindigheid hebben overschreden, in de galaxie Plantagoo beland. Na de vlucht met de HOGOBANDEN, die de Terranen en hun begeleiders uit het volk van de Centrifalen maar op het nippertje hebben overleefd, lijkt het alsof ze hun doel hebben bereikt: de Pentrische Wolk, het machtsgebied van de geheimzinnige Galorners. Daar doet Rhodan een interessante ontdekking: hij stoot op de zwarte schepen.