In de geduchte club van Engelse romanschrijfsters speelt Angela Carter (nu 31 jaar) een vooraanstaande rol. Helden en schurken (1970) is haar vierde roman, zij verwierf de Somerset Maugham Award en een John Llewellyn Memorial Prize en Books and Bookmen schreef over haar werk: ‘Wat een geluk voor de gebroeders Grimm dat ze Angela Carter niet als concurrente hadden: ze waren verhongerd.’

G. Waller schreef in Vrij Nederland: In haar laatste boek Heroes and Villains verwisselt zij dit middeleeuwse heden voor de middeleeuwen van de toekomst. De atoomoorlog is geweest en heeft grondig vuil schip gemaakt. In een land dat op Zuid-Engeland zou kunnen lijken, zijn drie soorten mensen overgebleven: de Professoren die in versterkte kampementen wonen, geweren hebben en iets van de vooroorlogse wijsheid in erfpacht; de Barbaren, in stamverband zigeuner-achtig zwervende nomaden, met zwaarden, dolken, messen en een scherp oog voor andermans goed; en de Out People, met door de bom beschadigde genen en vervormde leden, en door de ellende misvormde hersenen (...) Het boek is opgezet als een tour de force. Angela zet zich aan het scheppen: van de tijd waarin het boek speelt, van de wereld waarin het speelt, van de mensen, hun karakters, hun na-de-bom-instincten, hun geheugen (...) Negentiende van het boek door houdt de schrijfster deze krachttoer vol, een fantastische prestatie.’

Een post-apocalyptische fantasie. De schrijfster heeft creativiteit te over. - Robert Nye in The Guardian.

Een visie zo compleet en een zo gedetailleerde fantasie dat de lezer het lachen vergaat. - Julian Symons in The Sunday Times.

Een knappe combinatie van H. G. Wells-achtige fantasie en die speciale metafysica waarvan Aldous Huxley het recept bezat. - Bruce Williamson in The Irish Times.