Getuige zijnde van het twistgesprek tusschen Professor Ridgeley en Professor Duiverton, waarin zich ook de assistent van den eerstgenoemden, Cantrell mengt, maakt de schrijver om bekend met de proeven en aspiraties van Professor Ridgeley, den beroemde bioloog. Het groote experiment, dat het hoogtepunt van Ridgeley's levenswerk zou zijn, n.l. het enten van een deel van de menschelijke hersenen op die van een dier, wordt zoo aannemelijk gemaakt, dat we, als lezer, zelf de spanning voor het resultaat meemaken.

Zoodra Ridgeley overlijdt, past Cantrell het experiment toe op een zwarte kat. Het gelukt! De kat blijkt menschelijke eigenschappen te krijgen, kan spreken... maar blijft zijn dierlijke instincten behouden. De hieruit vloeiende gebeurtenissen, het feit, dat de kat bij vergissing een vrouwtjeskat blijkt te zijn; het testament van den Prof.; de liefde van Marjorie voor Tim Bellamy, ziehier de intrige van het boek.

De strijd tusschen Tim en Cantrell; de kattenvellenkoopman; Madame Bellini, de eigenares van gedresseerde dieren; dit alles zal U al doen vermoeden in welke onaangename omstandigheden de Professorkat door zijn zelf gewenscht experiment geraakt. Maar... die de lezers zullen doen schateren van het lachen.

Langzaam verdwijnen echter de menschelijke eigenschappen en als tenslotte de Professorkat in huis is bij zijn dochter en schoonzoon (die hij achteraf toch nog zoo kwaad niet vindt) zorgt de schrijver voor een slotapotheose, zoo onverwachts en zoo dolvermakelijk, dat U het boek, dat U zooveel kostelijke oogenblikken heeft bezorgd, met een schaterlacht zult toeslaan.