De verhalende literatuur over de toekomst van de wereld in het atoom-tijdperk is in de Angelsaksische landen tot een apart genre uitgegroeid, met een eigen naam: science-fiction (s.-f.). De motieven van dit genre zijn interplanetair verkeer, vliegende schotels, het al dan niet bewoond zijn van de planeten enz. In tegenstelling tot de optimistische avontuurlijkheid van bijvoorbeeld Jules Verne, heeft de science-fiction een sombere kleur. Deze boeken weerspiegelen over het algemeen de radeloosheid van een generatie welke over onvoorstelbare natuurkrachten beschikt, maar de volwassenheid mist om die krachten op verantwoorde wijze te gebruiken. Robert Crane, pseudoniem voor romanschrijver die reeds op andere terreinen zijn sporen heeft verdiend publiceerde met Hero's Walk (1954) zijn eerste toekomstroman. Het is wel aan zijn voorafgaande literaire bedrijvigheid te danken dat het boek tussen de tamelijk primitieve verhalen van het genre met kop en schouders uitsteekt. Bovendien ligt aan het verhaal een persoonlijke belevenis ten grondslag, die het verhaal een warme bewogenheid meegeeft. Tijdens de afgelopen wereldoorlog heeft Crane tijdens een bombardement een soortgelijke wandeling door nachtelijk Londen gemaakt, als de tocht van Neil Harrison welke in het boek beschreven wordt. Die tocht is hem altijd bijgebleven, niet alleen om de angst en het gevaar, maar omdat hij die nacht een dieper inzicht in zichzelf heeft gekregen. en in de bewegende krachten van het bedreigde mensdom. Overigens heeft hij als oorlogsvlieger, als medewerker van Buitenlandse Zaken in Londen, en van de U.N.O. in New York alle gelegenheid gehad vertrouwd te raken met de menselijke en politieke verwikkelingen van een nabije toekomst.