‘2105?’ Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om na te kunnen denken.
‘Kom jij uit 2105? Uit de toekomst?’.
Ik geloof mijn oren niet. Voor een koortsdroom is dit wel een heel gekke.
De jongen knikt heel hard van ja.
‘Ik ben uw achterkleinzoon.’
‘Dat kan niet, ik heb nog niet eens kinderen.’
De jongen glimlacht. ‘Dat komt nog. U krijgt er vier.’