Onder de talloze bekende en minder bekende sciencefictionauteurs neemt Isaac Asimov sinds jaar en dag een aparte plaats in. Met ongebreidelde technische fantasieën, waaraan zo veel auteurs die dit genre beoefenen, zich bezondigen, houdt hij zich niet op. Het geniale van Asimov ligt juist hierin dat hij met enkele sobere lijnen een werkelijkheid weet te schetsen die obsederend is en, ook al ligt ze in een soms verre toekomst, niet eens 'onmogelijk' lijkt. Asimov behoort evenmin tot die schrijvers die ons in hun verhalen een wereld voorzetten die in bloed en (atoom-)vuur ten onder gaat, of een wereld waarin de mens de slaaf is geworden van de machine.
Bij Asimov staat steeds de mens centraal: soms weliswaar in ongewone situaties, maar ook dan een 'gewone' mens, met zijn goede en kwade eigenschappen. Vandaar dat in zijn verhalen ook altijd plaats is voor humor, want humor is een typisch menselijke eigenschap die door geen machine kan worden opgebracht. Ook als hij zijn verhalen in een onvoorstelbaar verre toekomst plaatst, maakt hij het ons mogelijk eraan 'deel te nemen' en begrip op te brengen voor zijn hoofdfiguren, die nog altijd medemensen blijken te zijn. Verre tijden en melkwegen zijn voor Asimov echter geen noodzakelijkheid om een goed sciencefictionverhaal te schrijven: vele ervan spelen 'dicht bij huis', en deze zijn minstens zo aantrekkelijk. Isaac Asimovs verhalen zijn daarom altijd weer een verrassing en een apart genoegen.